Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Juda kende ze, en zeide: [35]Zij is rechtvaardiger dan ik, daarom, omdat ik haar aan mijn zoon Sela niet gegeven heb. En [36]hij [37]bekende haar voortaan niet meer. 35. Zijn conscientie wroegt hem, niet alleen omdat hij zijn belofte aan Thamar niet gehouden had [welke reden hier in dit vs. vs.26, vermeld wordt], maar ook omdat hij met zijn weten hoererij en onwetend bloedschande begaan had. 36. Hebr. hij voer niet voort om haar te bekennen. 37. Zie deze manier van spreken boven, hfdst.4 vs.1.